Veel kinderen komen sinds de coronacrisis te voet naar school. Voor een aantal onder hen is dit volledig nieuw. Daarom is het belangrijk dat zowel kinderen als ouders de juiste reflexen leren.

Vermijd formuleringen die vaag zijn voor een kind zoals « wees voorzichtig » of « Let goed op ». Er moet duidelijkheid bestaan over de regels die worden opgelegd. Bijvoorbeeld: « Ik kijk meermaals naar beide kanten of er voertuigen aankomen ». Het is belangrijk dat je expliciet zegt dat het kind moet kijken (naar de voertuigen in het verkeer), anders dreig je aanleiding te geven tot louter ritueel gedrag.

De regel kan ook worden uitgelegd door te wijzen op de gevolgen als deze overtreden wordt, zowel voor de overtreder als voor de persoon die de overtreding ondergaat (Wat zijn de gevolgen voor de voetganger als de bestuurder niet stopt? Wat is het gevolg voor de bestuurder als een voetganger zich niet op het zebrapad bevindt).

Het voetgangersbrevet: hierbij leren de leerkrachten de kinderen van het eerste leerjaar veilig de straat oversteken en op de stoep lopen. Het grootste deel van het leerproces verloopt in de schoolomgeving (in de klas, op de speelplaats en op straat).

Je kind komt vaker op straat met jou dan met zijn of haar leerkracht. Jij kan het helpen bij de voorbereiding van het brevet of zelf al de juiste reflexen bijbrengen.

Tijdens verplaatsingen te voet, samen met je kind, kan je de verkeerstips die het op school heeft meegekregen alvast in de praktijk brengen, en wel met dit boekje.

Tips van Roxy en Roxanne voor de ouders

  • Als ik mij samen met mijn kind te voet verplaats, loop ik aan de straatkant en mijn kind aan de kant van de huizen. Ik laat de kleintjes nooit langs de stoeprand lopen.
  • Wanneer ik voorbij een garage moet, leg ik aan mijn kind uit dat het belangrijk is om eerst te kijken of er geen voertuigen in- of uitrijden.
  • Als we de straat zijn overgestoken, let ik erop om opnieuw aan de straatkant te gaan lopen en mijn kind langs de gevels.
  • Als er een zebrapad is op minder dan 20 meter, dan ben ik verplicht dit te gebruiken. Is er geen, dan kies ik een plaats om over te steken waar ik aan beide zijden goed kan zien en waar ook mijn kind en ik goed zichtbaar zijn. Ook op het zebrapad blijf ik opletten. Ik leg mijn kind uit waarom het belangrijk is om op het zebrapad over te steken omdat het “de plaats is waar voertuigen zich er het meest aan verwachten ons te zien oversteken” (ik vermijd formuleringen als “wanneer je oversteekt op het zebrapad, moeten de bestuurders stoppen om je te laten oversteken”. Ook al is dat zo, er zijn altijd bestuurders die niet stoppen. De Kinderen moeten leren dat regels niet altijd worden nageleefd en dat je dus eerst moet nagaan of iedereen wel stilstaat om hen over te laten).
  • Vóór ik de straat op stap, houd ik met mijn kind halt aan de stoeprand. Ik vraag om samen met mij naar links, naar rechts en opnieuw naar links te kijken of er verkeer aankomt. Ik blijf ook bij het oversteken aandachtig.
  • Ik geef de kinderen bij het oversteken altijd de hand.
  • Ik toon aan mijn kind hoe ik de bestuurder in de ogen kijk en vervolgens bedank met een handgebaar.
  • Als er verkeerslichten zijn, leg ik uit aan mijn kind dat ik wacht tot het mannetje groen is vóór ik oversteek en controleer of alle voertuigen stilstaan vóór ik in beweging kom.
  • Als voetganger heb ik altijd voorrang op het zebrapad. Maar behalve als verkeerslichten mij dit toestaan, mag ik nooit een zebrapad opstappen dat de tramrails of de trambaan kruist wanneer er een tram aankomt. Ik verleen altijd voorrang aan de tram en ik leg dit duidelijk uit aan mijn kinderen.
  • Ik moet de straat altijd loodrecht oversteken en mag niet lopen, treuzelen of stilstaan zonder reden. Ik geef het goede voorbeeld aan mijn kinderen.